Een soortgelijk geval zijn de Tefillin, de gebedsriemen die op het hoofd en arm worden gedragen tijdens de ochtendgebeden van de week. De vermaning in de Bijbel is strikt en ongedateerd: “En gij zult ze binden als een teken op uw hand, en ze zullen dienen als voorhoofdsbanden tussen uw ogen” (Deuteronomium 6:8).
De Mondelinge Wet, zoals vastgelegd in de Talmoed, geeft verdere details en verheldert de betekenis en spiritualiteit van het symbool. De gebedsriemen omhullen kernconcepten die de Jood dicht bij zijn hart legt (de gebedsriem op de linkerarm) en op zijn verstand (de gebedsriem op het hoofd). Het is de rechterhand die de lederen riemen om de linkerarm bindt en de uitmuntende uitvoering borgt; implicerend natuurlijk dat onze morele verplichtingen met wilskracht moeten worden uitgevoerd. Het is de linkerarm (“tegenover het hart”) die als eerste wordt gekleed en als laatste wordt afgewikkeld—wat impliceert dat het hart altijd op de juiste plaats zou moeten zijn. Degenen die de inleiding op het Tefillin-ritueel in het gebedenboek zullen lezen, zullen onder de indruk zijn van de diepte en de rijkdom aan gedachte en gevoel die in dit specifieke gebed vervat zijn. Het brengt de volledige harmonie tussen verstand, hart en actie tot uitdrukking, wat het onderliggende motief van de Tefillin is. Hier, zoals in het vorige voorbeeld, onthult de Mondelinge Wet een rijkdom aan gedetailleerde instructies en verbergt schoonheid samengeperst in de omhulling van een beknopte verklaring.
De student, naarmate hij zijn kennis van de Talmoed verbetert, zal ontdekken dat de Mondelinge Wet, verre van een last te zijn, de vitale ondersteuning en structuur is van de Schriftelijke Wet, die, door haar aard, te beknopt is om effectief begrepen te worden zonder mondelinge interpretatie.
De Mondelinge Wet bleef lange tijd strikt mondeling, in de zin dat ze nooit op schrift werd gesteld.
De geleerden en doctoren van de Wet waren mannen van onbetwistbare competentie en autoriteit, bijzonder nauwgezet in het bewaren en overdragen van een nauwkeurige versie van de Mondelinge Wet en de legalistische discoursen die werden uitgevoerd in de academies en in de zalen van de hoven van het hoogste gezag. De verandering van de praktijk van strikt mondelinge overdracht—een ware revolutie—vond plaats in de tijd van Rabbi Jehuda de Prins (Yehuda HaNassi), een afstammeling van Hillel en een opvolger in zijn ambt als patriarch van het volk.
Zijn ambt werd slechts lichtelijk minder geëerd dan dat van zijn voorgangers, die door de schaduw van de Romeinse overheersing, berucht om haar rigoureuze en wrede wetten en verboden, overschaduwd werden.
Onder dergelijke omstandigheden stond het voortbestaan van de Wet op het spel en Rabbi Jehuda begreep de realiteit van de situatie in al haar aspecten. De privileges en het hoogste ambt wezen hem aan als de man die voor deze taak was uitverkoren.
Hij citeerde het welbekende vers:
“Het is tijd om te werken voor de Heer; want zij hebben Uw wet vernietigd.”
Hij maakte het zijn levenswerk om het schriftelijk vast te leggen, voor de verdere bewaring, van de immense voorraad wet die tot nu toe mondeling van generatie op generatie werd overgeleverd. Deze geschriften vormen de “Misjna“, een term die een dubbele connotatie heeft, wat “secundair” betekent, in verwantschap met het woord “tweede“, of “onderwijs“, van de stam lamad dat onderwijzen betekent.
De auteurs van de Misjna—van wie de namen voorkomen in de Misjna staan bekend als Tannaim. In een later stadium ontstonden de scholen van de Amoraim, die op basis van de Misjna de grote hoeveelheid verhandelingen en controverses opbouwden die bekend staan als de Talmoed of Gemara. Ook dit werd uiteindelijk door Rabina en Rav Ashi in Babylonië opgeschreven. Het optreden van rabbijn Juda diende als precedent, en het doel van deze latere Amoraim was uiteraard vergelijkbaar.
Tot in de huidige tijd, waarin onze Talmoed-editie alle hulpmiddelen en voordelen biedt die de moderne boekdrukkunst biedt, denken studenten en geleerden met grote genegenheid terug aan de redactionele inspanningen van deze eerste samenstellers.